Toen Petrus op de Pinksterdag met veel vrijmoedigheid begon te preken, raakten de mensen ‘diep in het hart geraakt’. Zij vroegen aan de discipelen: ‘wat moeten wij doen?!’ Na het stellen van deze vraag brak er een grote opwekking uit, en ik geloof dat deze vraag ook voor ons belangrijk is om te stellen, willen we geestelijke zegen in ons leven ervaren.

In de wereld waarin wij leven staat de mens en de wil van de mens centraal. Dit is het automatische gevolg van de zondeval en daarom is het een bedreiging voor ieder mens, ook voor christenen. Een egocentrisch (ik-gericht) geloof is altijd nog op het eigen geluk gericht. Als dat onze focus heeft, komen we nooit toe aan Góds wil, aan Zijn verlangens en waar Hij mee bezig is. Terwijl niet wij, maar Hij God is, en alles in het universum om Hem draait. De essentie van het begrip ‘God’ is juist dat Zijn wil het belangrijkste is. Want iemand is pas god als hij/zij de hoogste plaatst toegekend krijgt, de praktische invulling van aanbidding. Daarom is het zoeken van de wil van God helemaal inherent aan geloven. Christ is either Lord of all, or is not Lord at all.

Toch is dit geen negatieve boodschap voor de mens, want hierin ligt nu juist het geheim voor ons geluk. De dingen die we voor onszelf wensen, kunnen juist worden gevonden door onze blik af te wenden van onszelf en ons te richten op Hem. Als we ons verliezen in Zijn karakter, volmaaktheid en Zijn heerlijke plan, dan keert de zegen automatisch terug naar ons. “Verlustig je in de Heer, dan zal Hij je geven de begeerte van je hart”, zegt psalm 37 vers 4 heel mooi.

Maar eerst roept Hij ons op om ons te verblijden in Hem, dán zal Hij ons geven de begeerte van ons hart. Eerst roept Hij ons op het Koninkrijk van God te zoeken, dán zal al het andere ons toegeworpen worden. In die volgorde. Geluk en vreugde is dus een bijproduct van een leven van aanbidding en geen doel op zich. Toen Jezus Zijn discipelen riep met die eenvoudige woorden ‘volg Mij’, hadden ze allerlei vragen kunnen stellen over wat hen te wachten stond. Ze hadden voorwaarden kunnen stellen aan wanneer ze wel of niet zouden willen volgen. Maar juist door dat niet te doen, en ‘gelijk hun netten te verlaten’, erkenden ze de autoriteit van Jezus. Zij gaven blijk van vertrouwen en van een God-gericht geloof en dat is wat het verschil maakt in deze wereld.

Het Koninkrijk van God moet gebouwd worden en Hij wil ons daarvoor inzetten. Maar hoe zal het Koninkrijk gebouwd worden, hoe zullen de mensen horen van Jezus, als we het geloof voor onszelf houden en een ego-centrisch geloof hebben. We missen dan de essentie van het leven, dat het doel waar we voor gemaakt zijn, is om Hem te verheerlijken. Watchman Nee’s gebed was: ‘Mogen we altijd vervuld zijn met het besef dat we niet van onszelf zijn’. Wij zijn de klei, Hij is de pottenbakker. Zo zijn de rollen verdeeld. Voor iemand die bereid is zijn leven over te geven aan God is dit een heerlijke waarheid.

Daarom is die ene vraag uit Handelingen 2 zo veelzeggend. Petrus had een krachtige preek gehouden en de mensen werden zo diep in het hart geraakt dat ze zeiden: ‘Wat moeten wij doen, mannenbroeders?!’ Deze vraagt getuigt van een wil die openstaat om overgegeven te worden aan Gods wil. Het getuigt van het willen loslaten van oude, bestaande patronen. Dat is wat we nodig hebben als we opwekking willen. Er is, denk ik, niets mooiers dan wanneer iemand na een preek het uit wanhoop uitroept: ‘Wat moet ik doen?!’ De deur is dan helemaal open richting een nieuw leven in Gods kracht.

Kennen wij deze vraag nog? Bidden wij nog wel eens vanuit een geraakt hart: ‘Heer, wat moet ik doen?’ ‘Wat is de goede weg?’ Of bidden wij alleen: ‘Heer, wilt u dit en dat aan mij geven?’. Worden wij nog wel eens diep in het hart geraakt waardoor er een blijvende verandering in ons leven komt? Waardoor we dingen gaan doen die buiten onze comfortzone liggen?

Ik kom steeds meer tot de overtuiging dat opwekking niets anders is dan het doen van Gods wil. Opwekking komt niet door menselijke kracht, een spetterend optreden of een gelikte evangelisatiecampagne. In de vervolgde kerk hebben ze al deze dingen niet, maar toch zijn ze krachtiger dan wij. Opwekking zal er zijn als de instelling van ons leven is: ‘Wat moeten wij doen?!’. Dan zijn we op het nulpunt gekomen van onze eigen krachten en is er alle ruimte voor God om in ons leven aan het werk te gaan. Dit is wat we nodig hebben. Geen mooie praatjes die ons tevreden houden met een ik-gericht leven, maar preken die ons doen uitroepen: ‘Wat moeten we doen?!’

Nadat de discipelen deze ene vraag stelden, zei Petrus dat ze zich moesten bekeren en laten dopen. Alleen een oproep tot ommekeer zal een blijvende verandering kunnen geven. We zien vervolgens dat er drieduizend zielen werden toegevoegd op deze dag. Zij gingen er vol voor, deelden alles wat ze hadden met elkaar en namen de tijd om dagelijks bij elkaar te komen. Een geweldige opwekking! En er staat dat er ‘vrees kwam over iedereen’. Opwekking brengt diep ontzag voor God teweeg en maakt Hem groter. Laten we ons met elkaar uitstrekken naar zo’n groot werk van de Heilige Geest!

Loading